Kamerlid
Kruimelpad
Planbureau voorspelt 600.000 langdurig zieken tegen 2035. Wim Van der Donckt: “Er wordt te binair gedacht. We moeten af van de focus op ‘wat niet kan’ en deze verleggen naar ‘wat wel nog kan’
Het is een delicaat thema: hoe gaan we als maatschappij best om met langdurig zieken? Iedereen is het erover eens dat zij die door ziekte niet kunnen werken ondersteund moeten worden met een deftige uitkering. Maar als we naar de statistieken kijken kunnen we niet anders dan vaststellen dat het aantal daarvan in België artificieel hoog ligt. Dertig jaar geleden was 2,5 procent van de bevolking langdurig ziek. Nu is dat al meer dan het dubbele. Meer dan een half miljoen mensen zijn al meer dan een jaar arbeidsongeschikt, wat anderhalve keer meer is dan het aantal werklozen. Jaarlijks kost dat de sociale zekerheid meer dan tien miljard euro. Daarenboven blijft dat aantal aan een schrikbarend tempo stijgen, net op een moment dat het alle hens aan dek is voor de sociale zekerheid om de vergrijzingskosten te kunnen blijven financieren. In 2016 ging het om 34 447 nieuwe toelatingen, in 2019 waren dat er al 54 972 en in 2021 65 686. Het gaat niet alleen crescendo. Het gaat hard crescendo. Deze namiddag betrad Wim Van der Donckt het halfrond om de alarmbel te luiden. Daarbij riep hij minister van Gezondheid Frank Vandenbroucke op tot daadkracht.
Wim Van der Donckt: “Meneer de Minister, het kan niet ontkend worden dat u maatregelen neemt om langdurig zieken weer aan het werk te zetten, maar sta me toch te twijfelen aan de efficiëntie ervan. Uw beleid blijft hangen bij formele trajecten via de ziekenfondsen, wat beperkte premies en kleine of ondoelmatige sancties. Zo werd er werk gemaakt van een premietje voor werkgevers om langdurig zieken jobkansen te geven. Maar waar blijven structurele aanpassingen van het rigide arbeidsrecht? Waar blijven aangepaste contracten die de drempels voor langdurig zieke werknemers en werkgevers wegnemen? Waarom zetten we niet in op het vergemakkelijken van snelle informele werkhervattingen, in plaats van vooral te focussen op formele trajecten naar werk via ziekenfondsen? Ik verwijs hier graag naar ons wetsvoorstel voor arbeidsintegratiejobs en ook ons wetsvoorstel voor het geschiktheidsattest, die het klassieke ziektebriefje best vervangt. De responsabilisering van werknemers blijft beperkt tot een tijdelijk financieel verlies van 2,5% van hun uitkering. Dat is nauwelijks meer dan een indexering. En dat alleen wanneer ze manifest weigeren deel te nemen aan een re-integratietraject. Ondertussen worden werkgevers wél gestraft op basis van het aantal langdurig zieken in hun bedrijf, waar ze natuurlijk niet per se schuld aan hebben. Waar blijft de logica? Dit is onevenwichtig. Ondertussen blijft het aantal arbeidsongeschikten en invaliden stijgen. De cijfers liegen er niet om. U zal in uw antwoord allicht verwijzen naar de stijging van het aantal gedeeltelijke werkhervattingen, maar deze stijgende evolutie deed zich al voor lang voordat u bevoegd was. Dat cijfer is bovendien lang niet voldoende om de negatieve evolutie te temperen. Daarom mijn vragen aan u: aan welke bijkomende maatregelen denkt u om die stijging een halt toe te roepen? En deelt u ook onze mening dat er meer aandacht moet gaan naar minder formele trajecten naar werk?”
In zijn antwoord noemde minister van Gezondheid Frank Vandenbroucke de nood aan re-integratie van langdurig zieken de “belangrijkste sociale uitdaging waar de maatschappij voor staat”. Dat zal volgens hem een combinatie van zorg en kansen vergen. De 133.000 uitkeringsgerechtigde langdurig zieken die dit jaar het werk gedeeltelijk hebben vervat zijn volgens de minister “een teken van hoop”. Hij beklemtoonde de meerwaarde van de terug-naar-werk-coördinatoren van de ziekenfondsen. De minister verklaarde evenwel ook “belangrijke bijkomende inspanningen” te vragen aan zowel ziekenfondsen, VDAB als werkgevers. Voor het najaar kondigde de minister een barometer aan om te monitoren hoe de situatie evolueert. Hij rekent daarbij op de impact van een ‘werkhervattingspremie’, die de re-integratie van langdurig zieken op de arbeidsmarkt moet stimuleren en wil na de zomer ook werk maken van de invoering van een ‘arbeidsparticipatietoeslag’.
Wim Van der Donckt toonde zich in zijn repliek tevreden dat de regering de ernst van de toestand inziet, maar wees tegelijk op de beperkingen van de voorgestelde aanpak. Nochtans kan het anders. Wim Van der Donckt: “Tegen 2035 steven we af op bijna 600.000 langdurig zieken. Het is nu duidelijk dat uw beleid van 'terug-naar-werk'-coördinatoren en het bestraffen van werkgevers niet werkt. Vanuit de N-VA fractie zijn we ervan overtuigd dat er nood is aan een globaal plan met evenwichtige responsabilisering van alle betrokken actoren: werkgevers, werknemers, arbeidsartsen, adviserende artsen, preventiediensten én mutualiteiten. Het huidige beleid holt nog te veel achter de feiten aan, in plaats van pro-actief te zijn. Er wordt nog te veel binair gedacht, we moeten af van de focus op “wat niet kan”, deze verleggen naar “wat wel nog kan” van “arbeidsongeschiktheid naar arbeidsvermogen”. Ons arbeidsmarktbeleid is veel te rigide voor de langdurig zieken en invaliden en potentiële werkgevers. Dát moet het aandachtspunt zijn van uw beleid.”